Bristol

Begin jaren 90 waren een aantal fokkers van Bengalen op zoek naar geschikte katten om vers bloed in de Bengaallijnen te krijgen. De meeste katten die daar enigzins voor in aanmerking kwamen, zoals bijvoorbeeld de Egyptische Mau, hadden echter eigenschappen die bij de Bengaal niet gewenst waren.

Tijdens die zoektocht werd ergens in Texas een groep van tien katten 'gevonden' die bij nader onderzoek bij de TICA geregistreerd bleken te zijn als Bristol, een ras waarvan werd gedacht dat het uitgestorven was vanwege onvruchtbaarheid.

De katten die daar rondliepen vertoonden kenmerken die alleen voorkomen bij wilde katten zoals de Margay, de Ocelot en de Onza. Vooral de kater moet erg indrukwekkend zijn geweest, zijn vacht had een hele lichte grondkleur met een witte borst en buik en rozetten die heel erg leken op die van een ocelot. Zijn kopvorm met kleine afgeronde oren en zelfs zijn stemgeluid waren duidelijk niet afkomstig van een gewone huiskat. Iets uitgebreider onderzoek leidde tot de vondst van foto's waarop een paring van een huiskat met een wilde ocelot-achtige kat stond afgebeeld, deze katten zouden de Bristol hebben geproduceerd.

Omdat deze katten met hun wilde uiterlijk zeer geschikte kandidaten waren voor inkruising bij de Bengaal werden er twee poezen uitgezocht en bij twee verschillende fokkers ondergebracht, één van hen heeft meerdere nesten gekregen. De afstammelingen van deze poes hebben over het algemeen stevige botten, kleine oren en opvallend mooie rozetten.

De werkelijke afkomst van de Bristol is niet gedocumenteerd en er is ook nooit bewezen dat het werkelijk een hybride-ras was. Er zijn mensen die volhouden dat Zuid Amerikaanse wilde katten niet met gewone huiskatten gekruist kunnen worden vanwege de grote genetische verschillen, maar één ding is zeker: het ras heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de Bengaal en misschien ligt in de genen van de Bengaal het antwoord...